Stand van zaken beroepsprocedure Rhijnhaeghe

In een vorig bericht is gemeld dat 25 omwonenden bezig waren een beroepsschrift voor te bereiden tegen het bestemmingsplan Rhijnhaeghe. Inmiddels is dat beroepsschrift ingediend bij de Raad van State (RvS). Deze zal uiterlijk begin februari 2019 hierover een uitspraak doen. De onderwerpen die in het beroepsschrift aan de orde komen zijn:

  • De strijdigheid van het plan met het beleid van de gemeente, in het bijzonder met de beleidsdocumenten “Strategische Agenda” en “Visie op Wonen”.
  • De te korte afstand tussen de huidige bebouwing en de nieuw te bouwen woningen.
  • De strijdigheid met het Welstandsadvies.
  • De strijdigheid met de nota Parkeernormen; in het bijzonder de onjuiste uitvoering van het parkeerdrukonderzoek in de omgeving.
  • De strijdigheid van het plan met Rijksbeleid op het gebied van Archeologie en ruimtelijke ordening.
  • De niet onderbouwde belangenafweging door de gemeenteraad.

Als reactie heeft de gemeente een verweerschrift ingediend bij de RvS waarin ingegaan wordt op de bezwaren uit het beroepsschrift. Het is teleurstellend te moeten constateren dat het verweerschrift niet ingaat op veel van de bezwaren, soms herhaalt wat er al in het bestemmingsplan staat of onjuiste argumenten gebruikt.

Zo wordt van de Strategische Agenda gezegd dat het slechts een referentiekader is en geen blauwdruk. Met andere woorden er wordt daarin niet dwingend voorgeschreven wat al dan niet mogelijk is in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen. Dit is onjuist omdat de gemeente zelf in een brief d.d. 22-09-2016 over het eerste plan van Sustay, heeft aangegeven dat het ‘..te zeer conflicteert met diverse beleidsdocumenten en actueel in gang gezet beleid zoals de Strategische Agenda’.

Niet ingegaan wordt op onze bezwaren ten aanzien van de uitgevoerde parkeerdrukmeting, namelijk dat in het onderzoek ten onrechte veel straten niet zijn meegenomen. Ook wordt niets gezegd over het belangrijkste bezwaar, namelijk dat door de bouw van zoveel woningen er een tekort aan parkeerplaatsen is op het eigen terrein. Daardoor moeten er 24 extra parkeerplaatsen in het openbare gebied worden gevonden. Ook de werknemers van BAM, die nu op het huidige parkeerterrein van Rhijnhaeghe parkeren (50 parkeerplaatsen) zullen straks elders in het openbare gebied moeten parkeren. Bovendien is geen rekening gehouden met de bouw van het gezondheidscentrum op het scholeneiland. Een deel van de bezoekers daarvan zal ook in het openbare gebied moeten parkeren. Aangetoond is dat daardoor de parkeerdruk in de omgeving zal toenemen terwijl in de Nota Parkeernormen van Bunnik staat dat de parkeerdruk in een gebied rondom de bouwlocatie, na de nieuwe ontwikkeling, lager moet zijn dan daarvoor.

Ten aanzien van de bezwaren tegen de niet onderbouwde afwijkingen van het bestaande beleid wordt gezegd dat “de betrokken belangen in het onderhavige geval zorgvuldig afgewogen zijn”. Ook wordt in het verweerschrift gesteld dat de bezwaren van appelanten”niet door middel van een deskundigenoordeel” tot stand zijn gekomen. Naast het feit dat deze uitspraak denigrerend is voor de deskundigheid binnen de werkgroep Rhijnhaeghe, is zij ook onjuist. De financieel-economische onderbouwing van een alternatief plan van de wijkvereniging is door een ter zake deskundig bureau beoordeeld en juist bevonden. Ook de stedenbouwkundige opzet van het plan van Sustay en van de wijkvereniging is door een deskundige  architect beoordeeld.

Over de financieel-economische onderbouwing wordt het volgende gezegd in het verweerschrift: “Er is geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat het plan niet financieel-economisch uitvoerbaar is. Appellanten hebben ook nagelaten om deze stelling te onderbouwen.” Maar in het beroepsschrift is er helemaal niet gezegd dat het plan van Sustay niet financieel-economisch uitvoerbaar zou zijn. Het is andersom. Het plan van Sustay resulteert in een veel hoger financieel-economisch resultaat dan marktconform gebruikelijk is. Aangetoond is dat het plan van de wijkvereniging met minder woningen, ook financieel-economisch haalbaar is.

Verder wordt gesteld dat op de locatie Rhijnhaeghe minstens 91 woningen moeten worden gebouwd, zowel sociale huur als vrije sector huur en koop, omdat deze elders lastig kunnen worden gebouwd.  Deze stelling wordt niet onderbouwd. Deze typen woningen met een vergelijkbare woningdichtheid hadden beslist wel gepland kunnen worden in andere recente plannen zoals het Burgje (Odijk), het Regentenkwartier (Anne Frankterrein), Stationsweg 51-55 en Schoudermantel. De gemeenteraad heeft hier niet voor gekozen. Hierdoor heeft zij de mogelijkheid om meer sociale huurwoningen en vrije sector huurwoningen te bouwen bewust laten liggen.

De reactie op het verweerschrift wordt binnenkort schriftelijk toegezonden aan de RvS.