Meten met fijnstofsondes in Kromme Rijnwijk 2020, eindrapportage

1. Inleiding

In nauwe samenwerking met SMAL Zeist heeft SMAL Bunnik 5 meetsondes gebouwd en aangesloten op de data verwerking van SMAL Zeist. In de periode januari t/m maart hebben we de fijnstofsondes geplaatst bij leden van onze vereniging. De sondes zijn als volgt verdeeld over onze wijk:

page1image49509584

Deze sondes zijn bijna real time te volgen op de site https://samenmeten.rivm.nl/dataportaal/. De sonde ID is in de kaart aangegeven. De sondes meten continue de fijnstoffractie < 10 mu (PM10) en < 2,5 mu (PM2,5) door het meten van de verstrooiing van een laserstraal. Helaas meten onze sondes daardoor ook andere deeltjes mee zoals vocht. Door de sonde te kalibreren met een officiële RIVM meting kunnen de ruwe meetwaarden (enigszins) gecorrigeerd worden voor vocht. In het samenmeten dataportaal kan je kiezen voor zowel de gekalibreerde als de ruwe waarden. Ook kan je de meetwaarden vergelijken met de meetwaarden van de officiële RIVM meetstations.

2. Doel van het project:

Doel van dit project is om inzicht te krijgen in het niveau van de fijnstof luchtkwaliteit en de lokale fijnstofbronnen binnen de Kromme Rijn wijk.

3. Analyse opzet.

De EU heeft grenswaarden voor fijnstof geformuleerd die in Nederland in de wet milieubeheer zijn overgenomen. Omdat ieder niveau van fijnstof gezondheidsschade toebrengt heeft de WHO strengere advieswaarden geformuleerd. De provincie Utrecht heeft deze advieswaarden als streefwaarden overgenomen. Deze fijnstofnorm (grens-of advieswaarde) is als een dag en jaargemiddelde geformuleerd. Hieronder geef ik in een overzicht de waarden waartegen de resultaten van onze metingen moeten worden getoetst.

ADVIESWAARDEN PM10 en PM2,5

PM10 Jaargemiddelde grenswaarde 40 μg/m3
PM10Daggemiddelde grenswaarde 50 μg/m3 mag max. 35 keer per jaar overschreden worden PM10WHO jaargemiddelde advieswaarde 20 μg/m3

PM2,5 Jaargemiddelde grenswaarde 25 μg/m3 PM2,5WHO advieswaarde (jaargemiddelde) 10 μg/m3

Bron: https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht- water /luchtkwaliteit/thema/fijnstof/normen-regels/

Het RIVM maant ons tot voorzichtigheid met het beoordelen van de resultaten van onze meetsondes tegen normwaarden! De individuele meting is hiervoor te gevoelig voor verstorende factoren zoals vocht. Ze mogen alleen in samenhang en in vergelijk met een officieel meetstation worden beoordeeld. Deze referentie meetstations worden ook op het Samenmeten dataportaal gepresenteerd. Helaas geeft dit RIVM dataportaal alleen uurgemiddelde waarden waardoor we met deze data alleen over een kleinere tijdsperiode kunnen analyseren. SMAL Zeist heeft voor ons de daggemiddelde waarden berekend van de ruwe, dus ongekalibreerde, waarden. De door het RIVM gekalibreerde waarden zijn voor hen nog niet beschikbaar voor verwerking. Ik heb de daggemiddelden van onze sondes omgezet in periode gemiddelden om ze te toetsen tegen de normen. Ik heb daartoe alleen tijdsintervallen gebruikt waar alle sondes operationeel waren. Daarnaast zijn de waarden in grafieken uitgezet om de verschillen tussen de sondes en dus de plaatsen in onze wijk zichtbaar te maken. Deze aanpak en de daaruit voortkomende analyse is gedeeld en besproken met SMAL Zeist. Hun commentaar is verwerkt in deze analyse.

4. Resultaten en analyse.

Als we de daggemiddelden van onze 5 sondes in een grafiek zetten krijg je een volgend beeld:

page2image383978304page2image383983488page2image49497936

De hier getoonde daggemiddelden zijn van ongekalibreerde meetwaarden. Het RIVM corrigeert (kalibreert) deze waarden t.o.v. hun officiële meetwaarden. Deze kalibratie corrigeert vooral voor vochtdeeltjes die door de laserstraal als stof worden mee gemeten. Toch is soms de door het RIVM gecorrigeerde waarde hoger dan de gemeten (ruwe) waarde. Dit is volgens SMAL Zeist verklaarbaar omdat windsnelheid in combinatie met bebouwing een inverse correlatie heeft met de concentratie fijnstof. Daarnaast, stelt SMAL Zeist, is deze kalibratiemethode van het RIVM nog experimenteel. Ik heb geprobeerd van het RIVM een datadownload te krijgen van de daggemiddelde waarden bepaald met gekalibreerde meetwaarden maar dit was helaas niet mogelijk. We moeten dus analyseren met de ruwe data. Als we deze resultaten toetsen tegen de norm (PM10 daggemiddelde grenswaarde < 50 μg/m3 maximaal 35 x per jaar overschreden en PM10 jaargemiddelde grenswaarde < 40 μg/m3; PM2,5 jaargemiddelde grenswaarde < 25 μg/m3 ) dan zien we dat we overal aan de norm hebben voldaan. Als we toetsen aan de WHO advieswaarden (PM10 jaargemiddelde <20 μg/m3 en PM2,5 jaargemiddelde < 10 μg/m3) dan voldoet onze wijk in de meetperiode ook nog aan de norm. De provincie Utrecht heeft de WHO advieswaarde als streefnorm geformuleerd. Smal Zeist stelt dat de Europese (en dus de Nederlandse) normen erg ruim gesteld zijn en daardoor gemakkelijk haalbaar. Iedere concentratie fijnstof is schadelijk en daarom heeft het WHO advieswaarden opgesteld die wat minder dan de helft zijn. Ik heb de daggemiddelden omgezet in een periode gemiddelde per sonde. Het resultaat staat in de tabel hieronder:

page3image49442384

Hieruit blijkt ook dat we in de periode maart-oktober hebben voldaan aan de WHO normen. Mogelijk is dit jaar niet representatief door de Coronacrisis met de verminderde mobiliteit in maart – juni. Het effect hiervan kan ik zichtbaar maken door de gemiddelde waarden maart t/m juni en juli t/m oktober te vergelijken:

page3image49435312

De verschillen tussen de meetstations zijn niet zo gemakkelijk te verklaren. De Voerlieden en de van Zijl sonde staan redelijk dicht bij elkaar met verschillen van 2 (PM2,5) en ruim 5 (PM10) zonder dat hier een lokale fijnstof bron is aan te wijzen. Mogelijk is dit verschil ontstaan door lokale verschillen in b.v. windsnelheid of door een systematische meetfout in een van deze sondes. SMAL Zeist stelt dat de sondes i.h.a. geen grote onderlinge meetverschillen vertonen. De Rietdekkers en Hoefijzer sonde staan het dichtst bij de A12 maar dat blijkt toch niet uit de meetwaarden. Het effect van de mobiliteit op onze luchtkwaliteit is uit deze metingen niet duidelijk aan te tonen! Dit is in lijn met de bewering dat het grootste deel (70-80%) van onze fijnstofbelasting uit Europa en Nederland komt en dat de lokale bijdragen maar beperkt zijn.

De verschillen tussen de gemiddelden in de Corona periode en daarna zijn klein (1 tot 3 punten). Wel zien we dat de uitslagen tussen de dagen in de periode juli t/m oktober groter zijn. De sonde bij de van Oostromgaarde heeft als enige hogere gemiddelde waarden in de periode maart t/m juni vergeleken met de periode juli t/m oktober terwijl de verwachting is dat juist deze sonde een schoner beeld zou geven. Als we kijken naar een grafiek over de periode maart t/m juni zien we dat vanaf de periode mei de Oostromsonde minder fijnstof is gaan meten waarbij de andere sondes wat in waarde toenemen. Geen enkele sonde in deze periode is vervangen en ik kan geen lokale fijnstofbron bedenken die dit kan verklaren. Mogelijk is de verklaring dat andere meteorologische effecten worden mee gemeten. Dit maakt echter het interpreteren van verschillen tussen de sondes erg lastig.

page4image49345952

5. Samenvatting

Samengevat kunnen we zeggen dat de Kromme Rijnwijk in de periode maart t/m oktober aan de vigerende normen als aan de WHO-streefwaarden voor fijnstof heeft voldaan. Het effect van de Coronacrisis is beperkt gebleven tot een paar punten op de fijnstofmeter. De verschillen tussen de fijnstofsondes zijn klein, dus een groot effect van de A12 kunnen we nu niet aantonen.

Erik Groot Werkgroep Lucht en Geluid / SMAL (Samen Werken Aan Luchtkwaliteit) Bunnik Bunnik, januari 2021