Grote belangstelling voor lijsttrekkersdebat

Gisteravond, 12 maart, is in locatie78 het grote lijsttrekkersdebat gehouden in het kader van de komende gemeenteraadsverkiezingen. Dit debat is georganiseerd door de wijkverenigingen van het dorp Bunnik, samen met krachtig Kromme Rijn en het BHIK (ondernemersvereniging in Bunnik). Mevrouw Leny Visser (CDA) en de heren Arie Viskil (P21) en Hein Hoitink (De Liberalen) waren bereid gevonden om voor een massaal opgekomen publiek hun standpunten toe te lichten.

Om het debat zoveel mogelijk scherpte te geven was een aantal stellingen opgesteld over uiteenlopende onderwerpen. Per stelling gaven de lijsttrekkers eerst hun standpunt en konden daarna de aanwezigen daarover aanvullende vragen stellen. Omdat de discussie over de eerste stellingen uitliep, moesten enkele stellingen helaas worden overgeslagen. Ook werden door de aanwezigen soms andere vragen gesteld dan waar de stellingen over gingen. Dat vergde ook extra tijd. Het debat werd geleid door Madeline Westers en Paul Bus.

Stelling 1: Op inbreilocaties wordt in principe alleen gebouwd voor de autonome groei van de huidige bevolking.

De lijstrekkers waren het allemaal oneens met deze stelling zij het met verschillende argumentatie. De heer Viskil gaf aan dat er ook voor de regio moet worden gebouwd en niet alleen voor de autonome groei. Hij noemde een getal van minimaal 150 woningen/jaar. 

De heer Hoitink gaf aan dat er geen autonome groei was, en vond dat er zowel voor de eigen bevolking als voor mensen van buiten gebouwd moet worden.

Volgens mevrouw Visser is het moeilijk te bepalen wat de autonome groei is. Ook zij noemde het getal van minimaal 150 woningen/jaar. Wel was zij voorstander van het maken van afspraken met projectontwikkelaars om bij de verhuur van woningen voorrang te geven aan de eigen inwoners.

Tijdens de vragenronde uit de zaal, vroeg iemand naar meer duidelijkheid over de aanleg van een bedrijventerrein langs de A12. Het CDA en De Liberalen zijn hier voorstander van, maar dat de provincie uiteindelijk toestemming moet geven. P21 is terughoudender omdat er in de regio nog veel ruimte is op bestaande bedrijventerreinen.

Stelling 2: De termen “Bunnikse maat en schaal” en “het dorpse karakter” dienen helder geformuleerd te worden.

Mevrouw Visser was het eens met de stelling. Dit volgt ook uit de Strategische Agenda. Maar het is lastig te definiëren. Bovendien zal een definitie periodiek moeten worden bijgesteld omdat de omstandigheden kunnen verschillen in de tijd. Het dorps karakter betreft ook de sociale gemeenschap in en dorp. Maar deze wordt ook bevorderd door woningbouw met een dorps karakter. Een goed voorbeeld van een woonwijk met dorps karakter is het huidige bouwplan voor Odijk-West (Het Burgje). Hier worden ca. 20-30 woningen/ha. Gebouw zoals gebruikelijk is in Bunnik. Op andere locaties, zoals in de nabijheid van het dorpscentrum en van voorzieningen kan incidenteel met een hogere bouwdichtheid worden gebouwd. Per locatie zou ook de verdeling tussen sociale huur, vrije sector huur en koopwoningen moeten kunnen variëren afhankelijk van de ligging en behoefte op dat moment.

Ook de heer Hoitink is het eens met de stelling en verwijst naar Odijk-West als een goed voorbeeld. Hij wil geen hoogbouw, maar tot maximaal 4 verdiepingen is mogelijk. In Odijk, dat meer dorps is als Bunnik, staan de hoogste appartementen van de gemeente.

De heer Viskil onderschreef eveneens de stelling Maar hij opteert voor een ruimere mogelijkheid om bij voorzieningen appartementen te bouwen met maximaal 4 verdiepingen om groen te sparen.

Naar aanleiding van deze stelling vroeg iemand uit de zaal wat de lijsttrekkers vonden van het plan Hoendrik. De Liberalen en P21 zijn hier voorstander van omdat het binnen de rode contouren ligt. Na onduidelijkheid hierover blijkt dat het deel waar woningbouw plaatsvindt voor ca. 95% binnen de rode contour ligt. Het andere deel, wat een parkachtige aankleding krijgt, ligt buiten de contour. Het CDA is gereserveerder en vraagt zich af of daarmee niet de mogelijkheid vervalt om de Kromme Rijn recreatief te ontwikkelen zoals in de Visie op het Buitengebied is vastgelegd.

Ook werd gevraagd naar meer duidelijkheid omtrent de term “vitaal” die meerdere malen door alle lijsttrekkers wordt gebruikt. Belangrijk kenmerken van de dalende vitaliteit zijn leegstand van winkels, afname van aanmeldingen op scholen, vergrijzing, etc., aldus de heer Hoitink. Door anderen in de zaal werd opgemerkt dat de scholen juist te klein zijn en dat in alle dorpen en steden winkels leeg staan als gevolg van het toename van internetaankopen.

Op een vraag of 4 verdiepingen met een “plint” (door de bouw van een half ondergrondse parkeergarage onder het gebouw) van 1,5/2 meter ook acceptabels is, antwoordden zowel de heer Hoitink als Viskil bevestigend. Een volledig ondergrondse parkeergarage is waarschijnlijk te duur.

Ook was er een vraag of het grasveld voor het gemeentehuis ook niet een goede inbreilocatie zou zijn. De heer Viskil was het daarmee eens, terwijl de heer Hoitink en mevrouw Visser terughoudend waren vanwege het verlies aan openbaar groen. Zij willen bij voorkeur bouwen op locaties die ook nu al bebouwd zijn, met bijvoorbeeld bedrijven.

Stelling 3: In ieder dorpscentrum is een dorpshuis.

P21 is het eens met deze stelling. De 3 MFA’s in de dorpen worden goed gebruikt. Op dit moment loopt er onderzoek naar de exploitatiemogelijkheden voor het MFA in Bunnik. Volgens het CDA kunnen ook andere faciliteiten dienen als gemeenschapshuis. Zo is het in Werkhoven opgelost. Ook de Liberalen zijn het in principe met de stelling eens, maar dan moet er wel voldoende draagvlak zijn. Het zou zijn voor MFA Bunnik goed zijn, na te gaan waarom het MFA in Odijk zonder financiele steun van de gemeente kan. De gemeente wil investeren middels een verbouwing, maar de huurders moet de exploitatie rond zien te krijgen.

Stelling 4: De inspraak van burgers op het beleid moet worden verbeterd.

Het CDA vindt dat de inspraak beter kan worden georganiseerd, met de huidige mogelijkheden zoals het Open Huis. Insprekers worden daar niet goed behandeld, ze krijgen te weinig spreektijd en er wordt nauwelijks naar hen geluisterd. Zij krijgen de indruk dat ze niet serieus worden genomen. Zij pleiten voor meer openheid en het eerder informeren van de burgers over plannen van de gemeente. Ook de mogelijkheid om een eigen onderwerp te agenderen voor de raadsvergadering moet makkelijker worden. Een voorbeeld waar inwoners niet of te laat kunnen inspreken, is de spitsknip op de Achterdijk.De Liberalen zijn het hiermee ook eens, maar Bunnik doet het beter dan andere gemeenten. Een goed voorbeeld van participatie door burgers is de totstandkoming van de Strategische Agenda. Een mogelijkheid is een bindend referendum over belangrijke onderwerpen. P21 noemde in dit verband de oprichting van het Groenfonds waarbij de burgers zelf mogen beslissen over de bestemming daarvan.

Alle partijen beloven dat zij het functioneren van het Open Huis zullen evalueren en eventueel zullen verbeteren.

Tenslotte werden door de aanwezigen nog vragen gesteld over andere onderwerpen zoals over de spitsknip op de Achterdijk. Een aantal bewoners zijn het hiermee niet eens omdat dit de bereikbaarheid verslechterd. Ook de hoeveelheid verkeer is sterk afgenomen.

Op vragen uit de zaal werd door de heer Hoitink bevestigd dat de enige verbinding tussen station Bunnik en de Uithof een fietspad zal blijven en niets meer. Er komt geen metro of treinverbinding.

Wij kunnen terugzien op een zeer geslaagde debatavond met de lijsttrekkers. Vooral de vele vragen uit de zaal maakten het debat levendig. Van grote verschillen in standpunten tussen de 3 partijen is geen sprake. Wel worden soms andere accenten gelegd of is de ene partij genuanceerder dan de andere. Het is te hopen dat de avond voor de keizer toch meer duidelijkheid heeft opgeleverd voor de keuze op woensdag 22 maart.