Reacties van gemeente en Rijkswaterstaat over de klachten over geluidshinder

In de Bezem van april-mei 2020 hebben we gemeld dat de klachten van bewoners over de geluidshinder vanwege vooral de A12, naar zowel de gemeente als Rijkswaterstaat zijn gestuurd. Als gevolg van de coronacrisis hebben reacties van zowel Rijkswaterstaat als van de gemeente langer op zich laten wachten. In de zomer van 2020 zijn de reacties ontvangen.

Van de gemeente ontvingen we een brief, die door de ODRU, regionale milieudienst, was voorbereid. Met Rijkswaterstaat hebben wij via Face Time een lang gesprek gevoerd met 2 ambtenaren. Naar aanleiding van dat gesprek is er ook telefonisch contact geweest met het RIVM die verantwoordelijk is voor het model waarmee Rijkswaterstaat geluidberekeningen uitvoert.

De gemeente geeft aan dat klachten in het algemeen subjectief zijn. Daarom wordt de geluidshinder in bepaalde waarden (dB) uitgedrukt. Daarvoor zijn in de wet normen aangegeven. De geluidshinder voor woningen mag bij voorkeur niet hoger zijn dan 50 dB. Deze waarde is door de wereld gezondheidsorganisatie (WHO) als norm aanbevolen. Daarboven treden grote gezondheidsrisico’s op.

De gemeente concludeert dat de normen in onze wijk niet worden overschreden omdat Rijkswaterstaat in 2018 heeft berekend dat hun plafondwaarde niet wordt overschreden. Maar tussen de plafondwaarde in 2018 en overschrijding van de wettelijke norm (50 dB) op woningen is geen direct verband. Dit heeft het RIVM ook bevestigd. Het is dus mogelijk dat de wettelijke normen in een deel van onze wijk wel degelijk worden overschreden, terwijl de plafondwaarden niet worden overschreden.

Maar ook indien de wettelijke normen zouden zijn overschreden, wordt in de brief van de gemeente gezegd dat maatregelen om het geluidniveau te beperken, te duur zijn voor de gemeente. In dat geval mag de gemeente zogenaamde “hogere waarden” aanvragen bij de provincie. Dat betekent eenvoudig gezegd ontheffing verlening voor het hanteren van de norm. Met andere woorden, de norm wordt in die situatie wel overschreden maar er wordt geen actie ondernomen. Kortom een uiterst teleurstellende en ook onduidelijke reactie van de gemeente.

Het gesprek met Rijkswaterstaat was vooral technisch van aard. De betreffende ambtenaren konden niet anders dan concluderen dat in 2018 de plafondwaarden, die op 50 m. afstand van de A12 worden berekend, ter hoogte van Bunnik nog niet worden overschreden. Dat betekent dat RWS op korte termijn geen maatregelen gaat nemen. Wel bevestigde zij dat de toename van de geluidhinder zodanig snel gaat dat binnen 5 jaar (vanaf 2018) waarschijnlijk maatregelen noodzakelijk zullen zijn. Ook bevestigde men dat in hun rekenmodel aannamen zitten die niet overeenkomen met de werkelijkheid. Dat is de reden waarom de werkelijk gemeten geluidhinder steeds 2 dB hoger is dan de berekende waarden. Dat blijkt uit verificatiemetingen van het RIVM. Maar Rijkswaterstaat kan het model niet aanpassen, dat is de verantwoordelijkheid van het RIVM. Men bevestigde ook dat er tussen de plafondwaarden die RWS berekend en de werkelijke geluidshinder op woningen verderop in de wijk geen direct verband zit. Zo is bijvoorbeeld het effect van het geluidsscherm langs de A12 op 50 m. afstand van de snelweg, waar de plafondwaarden worden berekend, veel groter dan verderop in de wijk. Ook wordt in het model geen enkele rekening gehouden met andere geluidsbronnen zoals de Provincialeweg en de spoorlijn. Het is de bedoeling dat in de toekomst, bij de invoering van de omgevingswet, wel rekening wordt gehouden met de cumulatie van geluid.

Hiervoor is al een aantal keer de rol van het RIVM genoemd. Daarom is aanvullend ook gesproken met de geluidsdeskundige van het RIVM. Ook die bevestigde dat er geen relatie is tussen plafondwaarden van RWS en normwaarden op woningen. Daarom worden bij overschrijding van de plafondwaarde aanvullende berekeningen uitgevoerd om de geluidshinder bij woningen vast te stellen en te toetsen aan de wettelijke norm. Hierbij wordt onder andere rekening gehouden met aanwezigheid van bebouwing. Tot nu toe werden er geen maatregelen genomen als de berekende geluidshinder bij woningen lag tussen de 50 en 65 dB. Dat is pas boven de 65 dB het geval. Na invoering van de omgevingswet wordt wel gekeken hoeveel woningen in dat gebied (tussen 50 en 65 dB) liggen. Als dat aantal groot genoeg is, worden er ook dan maatregelen genomen.

De grootste oorzaak voor het verschil tussen metingen en berekeningen wordt veroorzaakt doordat er in de praktijk minder stillere banden worden gebruikt dan in het model wordt aangenomen. Daarom wordt het model binnenkort aangepast. Dit zal betekenen dat de berekende waarden hoger zullen worden. Maar RWS heeft aangekondigd in dat geval ook de plafondwaarden te zullen aanpassen, zodat deze modelwijziging “budgetneutraal” zal verlopen.

De reacties zijn teleurstellend omdat er uitsluitend wordt geconstateerd dat de plafondwaarden van Rijkswaterstaat niet worden overschreden en er daarom ook geen maatregelen behoeven te worden uitgevoerd. Terwijl uit de gesprekken met zowel RWS en RIVM blijkt dat de wettelijke normen in de woonwijk Kromme Rijn wel degelijk kunnen worden overschreden.

De wijkvereniging pleit daarom voor aanvullende metingen en berekeningen van de werkelijke geluidshinder op woningen.

Een uitgebreide rapportage van de reacties is in het derde kwartaal 2020 naar de politieke partijen in de raad en naar de wethouder worden toegestuurd.